Ruimte voor nieuwsgierigheid

Dante • 26 juni 2025

Ruimte voor nieuwsgierigheid

Lange tijd droeg ik de vrouw op de afbeelding met mij mee. Elke keer als ik mijn agenda opensloeg zag ik de zachte kleuren en de warme helderheid. Het sprak mij aan. Ik kon de plek waar ze stond bijna ruiken. Voelde de wind langs mijn huid en de warmte van de zon op mijn gezicht. Vaak probeerde ik mij een voorstelling te maken van hoe ze eruit zou zien, welke kleur ogen ze had, de manier waarop ze bewoog, hoe haar stem zou klinken en de manier waarop ze sprak.


Misschien straalt en lacht ze, heeft ze haar ogen gesloten, viert ze het leven, neemt ze de geur en de warmte in zich op. Misschien huilt en schreeuwt ze het uit, is het gebaar dat zij met haar handen maakt een teken van wanhoop, voelt ze zich verloren en laat ze zich troosten door de omgeving waarin zij staat. Telkens weer realiseerde ik mij: zolang ze zich niet omdraait zal ik niet weten hoe ze eruit ziet, zal ik niet weten wie ze is.


Maar ze leerde mij ruimte te maken voor de nieuwsgierigheid die ik verborgen in mij droeg.

Nieuwsgierigheid: de innerlijke drang om te ontdekken, te leren en te begrijpen wat er in en om ons heen gebeurt. Het stimuleert exploratie, groei, zelfinzicht en aanpassing aan nieuwe situaties.


Als kind was ik eindeloos nieuwsgierig. Maakte contact met alles en iedereen. Ik wilde alles weten, leren en begrijpen. Mijn vragen waren onuitputtelijk. Elke nieuw antwoord leverde een verscheidenheid aan nieuwe vragen. Mijn nieuwsgierigheid was de nieuwsgierigheid van een open kind, maar werd ook een manier waarop ik íéts probeerde te begrijpen van, en grip te krijgen op, een wereld die ik maar zelden begreep. Een wereld waarin ik pijn had, alleen was en leed.


Nieuwsgierigheid wordt vaak gezien als een positieve, open en verbindende kwaliteit, terwijl complex trauma juist diepgaande kwetsbaarheid, fragmentatie en overlevingsmechanismen met zich meebrengt. De hyperwaakzaamheid dwong mijn systeem om zich te richten op dreigingsdetectie. Nieuwsgierigheid vraagt een mate van vertrouwen en openheid die ik door de diepgewortelde angst en het wantrouwen amper waar kon nemen.


Het duurde niet lang voor ik begreep dat ik mijn nieuwsgierigheid moest beperken. Dat zien en begrijpen wat er gebeurde of was gebeurd ondraaglijk was. Dat ik mij geen raad wist met wat het met mij deed. Dat ik alleen was met geheimen die te groot waren om te dragen. En ik moest stil blijven, ik moest vooral stil blijven.


Ik verdeelde mijn binnen- en buitenwereld in een veilige zichtbare wereld en in een onveilige onzichtbare wereld. Ik sloot mij af voor de onveilige wereld en leerde hoe ik die kon vermijden, dat ik die móést vermijden. Ik leerde die wereld zodanig onzichtbaar maken dat ik amper wist dat hij bestond. Ik leerde dat ik mij af moest keren van wat ik voelde, wist of ontdekte. Ik leerde dat angst en bestraffing mij ‘hielpen’ om mijn natuurlijke drang te willen ontdekken kon blokkeren, nog voordat ze op gang was gekomen. Zo doofde mijn nieuwsgierigheid uit.

 

Nieuwsgierigheid opent. Vermijding sluit. Nieuwsgierigheid vraagt, luistert en leeft. Angst blokkeert. En soms, soms moet dat ook, om te kunnen overleven en niet te worden overspoeld.


Door de innerlijke fragmentatie en dissociatie was het lastig om coherent en nieuwsgierig contact te maken met mijn eigen binnenwereld. Voor verschillende delen bleef nieuwsgierig zijn een gevaarlijke eigenschap, waar ik mij ver van moest houden. Ik ben nooit expliciet aan de slag gegaan met nieuwsgierigheid. Daarvoor had ik immers nieuwsgierigheid nodig gehad, en precies dat stond op slot. Pas achteraf kan ik terugkijken op dat wat ruimte gaf, en hoe essentieel veiligheid daarin is geweest.


De vrouw op de afbeelding leerde mij dat ergens in mij nieuwsgierigheid bestond. Ik wílde immers weten wie ze was. Ik kon me daar een voorstelling van maken, een prachtig beeld. Maar het bleef een beeld, niet de realiteit. Mijn verbeeldingskracht hielp me niet alleen om ´mooie beelden´ te maken, maar ook om overtuigingen in stand te houden die ik nodig had om te overleven. Het onderdrukte mijn nieuwsgierigheid die mogelijk een werkelijk zou onthullen die veel te overspoelend zou zijn geweest. Een werkelijkheid die leefde in de onzichtbare onveilige wereld en die daar vooral ook blijven moest.


Ze leerde mij ook hoe belangrijk een veilige omgeving is om nieuwsgierig te mogen en kunnen zijn. Voor mij betekende dat: zacht, warm, beschuttend, helder en vrij. Ik moest op mijn eigen tijd, in mijn eigen tempo, kunnen kijken. Van een afstand, iets dichterbij, en dan weer wat verder weg. Het bleek belangrijk dat ik mij een voorstelling kon maken vóórdat ik op onderzoek ging. Het gaf mij de mogelijkheid het beeld dat ik had gevormd te bevragen op het moment dat ik daar klaar voor was. Het gaf een aantrekkingskracht die het verleidelijk en mogelijk maakte in de buurt te blijven van wat wél zichtbaar was.


Voor nieuwsgierigheid was geduld nodig, een ruimte om langzaam te kunnen ontvouwen. Ik had tijd nodig om te kunnen slikken als ik schrok. Om op adem te kunnen komen als het te veel was. Om te rouwen als het nodig was. Om troost toe te laten op de plekken waar ik dat verdroeg. Om te delen met de mensen waar ik voor had gekozen. Om te kunnen zorgen voor de wonden en die in zachtheid en met aandacht te kunnen laten helen. En, ook om te vieren wat te vieren viel!


Ze leerde mij ook dat ik niet overal nieuwsgierig naar hóéf te zijn. Dat het oké is om sommige dingen te omhullen met mijn eigen voorstelling, met een onvervuld verlangen of een onrealistische toekomstdroom. Sommige dingen mogen mooi blijven. Zolang ik óók blijf luisteren naar wat verdrietig is in mij. Mij blijf verbinden met wat rouwt, met wat pijn draagt en zich eenzaam voelt.


Met de tijd leerde ik de vrouw steeds beter kennen. Haar mooie kanten, haar talenten, haar warmte, háár nieuwsgierigheid. Ik leerde haar schaduwkanten, haar pijn, haar littekens en wonden. Het beeld dat ik van haar had gemaakt veranderde, naarmate er meer ruimte was om te ontdekken, leren en begrijpen. Toen ik eindelijk durfde, toen ik eindelijk kon. Toen ik zag, én kon laten zien, in welke omgeving zij zich nu bevond.


Toen zij zich had omgedraaid, kon ik haar herkennen. Ze bleek mijn eigen spiegelbeeld. 





Meld je aan voor de nieuwsbrief