Als zorg pijn doet
Als zorg pijn doet

Als zorg pijn doet
Reflecties op het verband tussen iatrogene schade en moreel trauma
“Misschien, als je in de spiegel had gekeken, had je gezien dat ík niet te veel was, te moeilijk, maar dat mijn problematiek voor jou te veel en te moeilijk was. Dat het raakte aan jouw eigen pijn. Dat de machteloosheid je confronteerde met de grenzen van wat jij kon. Misschien had je dan afstand kunnen nemen en om hulp kunnen vragen. Zoals ik dat bij jou deed. Zoals ik dat, achteraf, misschien ook beter niet had kunnen doen.”
Bovenstaande tekst is een fragment uit een brief die ik een aantal jaren geleden schreef aan ‘de hulpverlener’, in een poging om schade te verwerken die ik had opgelopen door behandelingen in de GGZ. Zorg heeft de potentie om te helen, maar soms gebeurt het tegenovergestelde. Soms doet zorg pijn.
Die pijn is niet altijd fysiek. Zorg kan ook beschadigen op psychologisch en emotioneel vlak. Dit wordt wel iatrogene schade genoemd, schade die ontstaat als gevolg van de zorg zelf. Dit kan ontstaan door een gevoel van vernedering, het herhaaldelijk niet gehoord worden, verlies van autonomie of zeggenschap over je eigen leven, het dwingen tot behandelingen zonder instemming of het verergeren van bestaand trauma. Deze ervaringen kunnen diep ingrijpen in het gevoel van eigenwaarde, vertrouwen en veiligheid.
De afgelopen jaren ben ik me steeds bewuster geworden van hoe vaak deze schade ontstaat door een gebrek aan kennis over de complexiteit en gelaagdheid van complex trauma. Veel zorgverleners waar ik als cliënt mee te maken had, leken onvoldoende zicht te hebben op de gefragmenteerde binnenwereld waarmee ik worstelde. Tegelijkertijd werkten zij in een systeem vol regels, beleid en protocollen – waarin van hen werd gevraagd om 100% te handelen, in situaties waarin ze misschien nog geen 50% zicht hadden op wat er werkelijk speelde.
Langzaam begon ik te begrijpen dat ook hún positie iets met hen moet hebben gedaan. Want wat als je als professional wéét dat je tekortschiet, maar gebonden bent aan richtlijnen? Wat als je ziet dat iemand lijdt, maar je daarbinnen geen ruimte voelt om werkelijk aan te sluiten? Wat als het lijden van de ander ondraaglijk is om te zien en je het niet kan voorkomen? In dit spanningsveld ontstaat wat we moreel trauma (of moral injury) noemen. Moreel trauma verwijst naar schade die ontstaat wanneer iemand iets moet doen – of juist moet nalaten – dat indruist tegen hun eigen waarden en ethiek. Het kan leiden tot een innerlijk conflict dat diepe sporen kan achterlaten.
In mijn eigen ervaring ging het om het gevoel voortdurend verkeerd begrepen te worden. Er werden diagnoses gesteld die later onjuist bleken te zijn. Mijn gefragmenteerde binnenwereld werd niet herkend of erkend. In plaats daarvan werd er gestuurd op protocollen, medicatie, separatie, fixatie, ontslag, strakke regels, beheersing en afstand. Elke keer dat ik als ‘moeilijk’, ‘manipulatief’ of ‘ongrijpbaar’ werd bestempeld, verdween ik een stukje verder. Niet alleen uit de behandelkamer, maar ook uit mezelf. Ik begon mijn eigen behoeften te wantrouwen, twijfelde aan mijn recht om pijn te hebben én aan mijn recht op zorg voor die pijn.
Ik realiseer mij ook dat ik vroeg en vraag van een zorgverlener bij mijn pijn te blijven, de pijn die ik leed als kind van mij te láten zijn, en het niet te willen fixen. Daarmee vroeg en vraag ik van de zorgverlener getuige te zijn van onrecht dat mij is aangedaan, en dat zich vanuit het verleden als een echo in het nu herhaalt. Pas nu besef ik dat ik van hen vroeg het ondraaglijke mee te dragen en zij geconfronteerd werden met onmacht en machteloosheid.
In een systeem waarin beheersbaarheid boven verbinding lijkt te gaan, komt het ethisch handelen van een professional onder druk te staan. Je kunt dan als mens en zorgverlener vervreemden van jezelf. En juist daar, in die wederzijdse vervreemding, raakt iatrogene schade aan moreel trauma. Dit is waarom iatrogene schade niet alleen mij beschadigde, maar ook de dynamiek tussen mij en de zorgverleners waar ik mee te maken had. Het is een systeem dat mensen tegenover zichzelf én elkaar zet. Daar ontstaat een breuk in de verbinding tussen elkaar. Wanneer de relatie tussen mij en de hulpverlener geen basis van wederzijds mens-zijn meer kent, raken we beiden beschadigd. De cliënt in zijn kwetsbaarheid. De zorgverlener in zijn waarden.
Het erkennen van deze dynamiek is geen aanklacht tegen zorgprofessionals mijnerzijds. Integendeel. Het is een uitnodiging tot verbinding en gezamenlijk herstel. Als we samen durven kijken naar wat er misgaat – en als ieder verantwoordelijkheid neemt voor wat binnen zijn invloed ligt – kunnen we opnieuw verbinden.
Dan wordt zorg weer zorgzaam. En kunnen we de pijn die zorg deed, samen helen.